Op 19 juni bracht KeyMotion een diverse groep experts samen rond één gedeelde uitdaging: hoe kunnen we sneller, betaalbaarder en duurzamer bouwen? De panelleden gingen dieper in op de keuzes en spanningsvelden die vandaag spelen binnen de reguliere en sociale woningmarkt.
Vanuit welke bril kijken we naar bouwen?
Chris Lathouwers (UAU Collectiv) opende scherp: “De meest duurzame vierkante meter is diegene die je niet bouwt.” Daarmee wees hij op de noodzaak om bewuster met ruimte om te gaan en overconsumptie te vermijden. Er is nood aan wonen, bevestigden alle panelleden, maar vooral aan doordachter bouwen op de juiste locaties. Eli Thijs (Wonen in Limburg) pleitte voor een gerichte renovatiegolf, zonder dogmatisch te kiezen voor totaalrenovatie. Ook nieuwbouw blijft nodig, maar dan wel met toekomstbestendige ontwerpen.
Een rode draad door het gesprek: samenwerking loont. Door collectieve functies in te bouwen en standaardisatie te omarmen, kunnen we woningen compacter en goedkoper realiseren. Dat geldt zeker in de sociale woningbouw, waar repetitie schaalvoordelen biedt. Robrecht Mas (Curon) benadrukte dat kleinere units met gedeelde voorzieningen zowel betaalbaar als aantrekkelijk kunnen zijn, zeker in tijden van hoge rente en bouwkosten.
Volgens Maarten Leën (Vandersanden Group) zit de toekomst in prefab, offsite bouwen en automatisering. Minder werftransport, minder materiaalverlies en hogere efficiëntie maken het mogelijk om zowel duurzaam als betaalbaar te bouwen. Eli Thijs voegde toe dat standaardisatie een belangrijke hefboom is, al vraagt dit wel om een beperking van de keuzemogelijkheden – wat in sociale huisvesting wél haalbaar is.
Meerdere panelleden wezen op de belemmerende rol van normering. Zo bemoeilijkt het BENOR-label de toepassing van circulaire materialen zoals gerecycleerd stortklaar beton. Wouter Vermin (Bioterra) stelde dat duurzaamheid in België vaak nog wordt afgerekend op ‘niet-conformiteit’, in plaats van op totale impact. In Nederland gebeurt dat beter, o.a. via de Milieukostenindicator (MKI) en CO₂-budgetten per project.
De centrale vraag van het panel – behouden of slopen? – kreeg een genuanceerd antwoord: elke situatie vraagt maatwerk. “Wat je kan renoveren, moet je renoveren. Wat fundamenteel niet deugt, sloop je beter,” aldus Lathouwers. Maar ook sloop kan duurzaam zijn, mits goede tracering en hergebruik van materialen.
De panelleden waren het roerend eens: de overheid moet een actievere regierol opnemen. Niet alleen door sneller te beslissen en beter te begeleiden, maar ook door met fiscale stimuli, normering op levenscyclusniveau en voorbeeldprojecten innovatie te ondersteunen. Marc Schepers (KeyMotion) vatte het scherp samen:
“Echte duurzaamheid komt pas tot stand als ze ook financieel rendabel wordt gemaakt. Dat vraagt ondernemers die duurzaamheid integreren in hun businessmodel én een overheid die ondernemend durft zijn.”






Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te geven en persoonlijke ads te voorzien door het onthouden van uw voorkeuren en herhaalde bezoeken. Door op “accepteer alle” te klikken, stemt u in met het gebruik van alle cookies. U kunt echter ook naar “Instellingen” gaan om een gecontroleerde toestemming te geven.